Onafhankelijk van de clausules van het reglement voorziet de wet op de aanvullende pensioenen procedures die gevolgd moeten worden bij de invoering of wijziging van een pensioenstelsel en dit op 2 niveaus :

Wie heeft beslissingsbevoegdheid ?

Sectoraal stelsel : de sociale partners via een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten binnen de paritaire (onder-)comités. Elke wijziging van het stelsel moet eveneens langs dezelfde weg goedgekeurd worden.

Ondernemingsstelsel : de werkgever behalve indien het pensioenreglement persoonlijke bijdragen voorziet en de pensioenverbintenis geldt voor alle werknemers van de onderneming.  

Individuele pensioenverbintenis : de werkgever behalve indien de overeenkomst persoonlijke bijdragen voorziet.

Waaruit bestaat de deelname van de werknemers ?

De wet kent een adviserende bevoegdheid toe aan de representatieve organen van de werknemers binnen de ondernemingsraad vooraleer een ondernemingspensioenstelsel in te richten of te wijzigen.

De werkgever moet immers voorafgaandelijk het advies inwinnen van de Ondernemingsraad, bij gebreke van het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, bij gebreke van de Syndicale Delegatie. Niettemin, indien de pensioentoezegging beperkt is tot een deel van de werknemers van de onderneming, wordt de adviserende bevoegdheid uitgeoefend door de leden van de bevoegde representatieve organen die de werknemers vertegenwoordigen voor wie de pensioentoezegging geldt,, indien 10% van deze werknemers erom vragen.

Bij gebreke aan bevoegde representatieve organen in de onderneming of indien de raadplegingsprocedure niet uitgeoefend wordt, moet de werkgever de betrokken werknemers individueel inlichten.

De niet-naleving van deze raadplegingsprocedure kan de nietigheid meebrengen van de beslissing die door de werkgever genomen werd. De werknemer kan deze nietigheid inroepen binnen het jaar dat volgt op de beslissingsname.